Een maaltijd met pit

Ik ben benieuwd of die no-good-for-nothing-figuur, zich dit keer aan zijn belofte houdt. Hij komt bij mij eten. Ik heb een maaltijd met pit voor hem bereid.
Virginia en Steven waren al 20 jaar bevriend. Hij was haar eerste liefde. Een lieve aardige man die altijd betalingsproblemen had. Virginia had hem altijd gesteund en vaak zijn rekeningen betaald. Vandaag zou hij haar een deel terug te betalen.
Tring tring.
Virginia zag door het spiekoog Steven voor de deur staan. Hij was zoals altijd keurig gekleed. Een echte dandy. Dat had hij van zijn vader. Diens wijze woorden waren:  “Zorg dat je er altijd goed uitziet, al heb je geen cent op zak!”.
Virginia deed de deur open en liet hem met een gracieuze buiging binnen.
De volgende woorden rolden als een muzikaal stuk uit de mond van Steven: “Hee liefje, sorry ik weet dat ik je geen liefje mag noemen,  maar je bent wel de mooiste de schoonste, de edelmoedigste vrouw die ik ken. Deze roos is voor jou.”
Virginia wist dat hij met dergelijke opmerking probeerde om haar terug te winnen. Zij  ging er daarom niet op in en zei: “Hang je jas op Steven en ga zitten”.  Zij nam de roos aan en ging vervolgens naar de keuken en kwam met twee biertjes terug. Steven had zich al op de Bank gedrapeerd, de benen over elkaar, terwijl hij met een hand zogenaamd stof van zijn broek afveegde. “Zullen we eerst het zakelijke regelen Steven”, zei Virginia, terwijl zij een fles bier aan hem overhandigde. Zij ging naast hem op de Bank zitten en terwijl zij hem recht in de ogen aan keek herhaalde zij: “Met andere woorden. Heb je het geld bij je?”.
“Oh shit, zei Steven, en hij draaide met zijn ogen alsof er een rotsblok van een berg kwam afrollen. Virginia bleef hem starend aankijken, terwijl ze dacht, “jij, no-good-for-nothing”, En het leek alsof haar ogen als vuurballen zijn blik doorboorde. Steven zakte achterover in zijn stoel en zei “sorry, en  terwijl hij zijn handen omhoog haalde in een poging om zichzelf te verontschuldigen, ging hij door met zijn smoesjes; “aanmaningen, een deurwaarder, laatste moment, ik…ik, ging hij stotterend verder.
Virginia stond met een ruk op van de bank en zei bijna sissend als een slang, “Stop”,  laten we maar gaan eten en daarna moet je meteen weg want sommige mensen moeten harder werken om de schulden van anderen te betalen”. Geen probleem zei Steven. “Totaal geen probleem”. Instinctief wist hij dat hij nu zijn mond over het geld moest houden. Maar wat zag ze er dierlijk woest aantrekkelijk uit. Een houding die hij altijd in haar had bewonderd.

Het menu bestond uit witte rijst, gestoofde broccoli en geroosterde kippenbouten, precies zoals Steven ze lekker vond.  Virginia pakte twee borden.  Op het bord van Steven smeerde zij op de bodem een laagje bruine dikke saus. Daarover legde zij de rijst zodanig dat de saus bedekt werd.   
“Je hebt jezelf weer overtroffen”,  zei Steven, “het ziet  er geweldig uit en het ruikt heerlijk”.  Steven schepte een lepel groente op en nam een flink stuk kip. Hij begon toen eerst aan de kip te peuzelen.  Vervolgens nam hij achter elkaar een aantal scheppen rijst met groente. Ineens begon hij erg te zweten. “Oei..oei…wat heet…heb je er sambal in gezet?”,  “Je weet toch dat ik dat niet mag hebben”. Met een benauwde stem vroeg Steven om water.  Virginia stond op, pakte zijn jas,  trok hem uit de stoel en duwde hem door de voordeur naar buiten. Zijn jas gooide ze er achter hem aan. En ze smeet de deur dicht. Het hoesten en proesten van Steven kwam nog net met een vleugje wind de woning binnengewaaid.